In november toonde het Nevi PMI-cijfer voor de Nederlandse productiesector een lichte verbetering van 43.8 naar 44.9, hoewel de bedrijfsomstandigheden nog steeds verslechterden. De voortdurende krimp, nu vijftien maanden op rij, werd voornamelijk toegeschreven aan een zwakke klantvraag, wat resulteerde in afnames van zowel productieomvang als nieuwe orders.

Het bedrijfsvertrouwen daalde verder onder het historisch gemiddelde, wat leidde tot verkleining van voorraden en prijsverlagingen om concurrentiekracht te behouden. Exportorders verminderden in het laatste kwartaal, vooral door zwakke internationale vraag uit Europese landen.

In lijn met de Black Friday-trends in de detailhandel, verlaagden industriële bedrijven, ondersteund door lagere materiaalprijzen, hun prijzen om verkopen te stimuleren. Daarnaast stonden kostenreductie en personeelsinkrimping prominent op de managementagenda, vooral met het beëindigen van tijdelijke contracten. Positieve uitzonderingen in de negatieve trend waren reparatie- en onderhoudsbedrijven en toeleveranciers aan de hightechindustrie.

De lagere orderaantallen resulteerden in een productievermindering in november. Ook werd er door producenten nog steeds melding gemaakt van personeelstekorten die bijdroegen aan de productievermindering. Ondanks het tekort aan medewerkers was er sprake van banenverlies in de productiesector. Deze trend van zes maanden werd versterkt door aanpassingen aan personeelsbestanden vanwege onbenutte capaciteit en zwakke vraag.

De daling van de voorraad onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk is een signaal van de overcapaciteit bij de bedrijven. Leveranciers verbeterden levertijden door meer capaciteit, maar bedrijven verminderden inkoopactiviteiten en materialenvoorraden om cashflow te verbeteren. De zwakke vraag en beschikbaarheid van grondstoffen verminderden de behoefte aan extra voorraad.

Zowel inkoop- als verkoopprijzen daalden, waarbij bedrijven slechts een deel van de inkoopkosten aan klanten doorberekenden. Ondanks zorgen over de huidige marktomstandigheden, vooral in de bouwsector, uitten bedrijven optimisme over hun productieomvang voor de komende twaalf maanden.