De afzetprijzen van de Nederlandse industrie lagen in mei 2025 gemiddeld 0,5 procent lager dan een jaar eerder. Daarmee zet de licht dalende trend zich voort, na een vergelijkbare daling in april. Over de eerste maanden van 2025 is het beeld wisselend: januari en maart lieten nog prijsstijgingen zien, terwijl april en mei negatieve cijfers lieten noteren. De prijstrend blijft daarmee onstabiel in een markt die gevoelig is voor grondstofprijzen en internationale ontwikkelingen.
Vooral de olieprijs drukt zwaar op het totaalbeeld. Een vat Brent-olie kostte in mei circa 26 procent minder dan een jaar eerder. Dit vertaalt zich direct in lagere afzetprijzen in de aardolie-industrie (−20,0 %) en de chemie (−3,2 %).
Tegenover deze dalingen staan sectoren die zich aan de neerwaartse druk weten te onttrekken. Zo stegen de prijzen in de metaalproductenindustrie met 1,8 procent op jaarbasis. Ook de voedingsmiddelenindustrie (+1,7 %) en de machine-industrie (+2,2 %) noteerden prijsstijgingen. Binnen delen van de maakindustrie lijkt er dus sprake van herstel of stabiele vraag, terwijl grondstof intensieve sectoren duidelijk geraakt worden.
Op maandbasis daalden de afzetprijzen van de industrie met 0,3 procent ten opzichte van april. De binnenlandse prijzen bleven vrijwel gelijk, maar de exportprijzen namen licht af (−0,5 %), wat wijst op aanhoudende terughoudendheid op buitenlandse markten.
Voor MKB-bedrijven in de metaal toont mei een gemengd beeld. De lichte prijsstijging binnen de metaalproductenindustrie biedt enig perspectief, maar internationale onzekerheid en hoge kosten blijven druk uitoefenen op marges.