In april 2025 lagen de afzetprijzen van de Nederlandse industrie gemiddeld 1,0% lager dan in april 2024, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze daling volgt op een lichte stijging van 0,4% in maart en is een voortzetting van de neerwaartse trend die sinds medio 2022 zichtbaar is.

De prijsontwikkeling binnen de industrie is sterk beïnvloed door de daling van de olieprijzen. Een vat ruwe North Sea Brent olie kostte in april gemiddeld 59 euro, bijna 29% minder dan een jaar eerder. Deze afname heeft met name invloed op de aardolie- en chemische industrie. De afzetprijzen in de aardolie-industrie daalden met 21,0%, terwijl de chemische industrie een prijsdaling van 3,8% noteerde.

Tegen deze achtergrond laten andere sectoren een gemengd beeld zien. De voedingsmiddelenindustrie zag de afzetprijzen stijgen met 4,1%, terwijl de kunststof- en rubberindustrie een toename van 2,0% rapporteerde. De elektrotechnische industrie en de transportmiddelenindustrie noteerden beide een bescheiden prijsstijging van 0,7%. De machine-industrie daarentegen zag de afzetprijzen licht dalen met 0,2%.

Opvallend is de positieve ontwikkeling binnen de metaalproductenindustrie, die een prijsstijging van 2,2% registreerde ten opzichte van april 2024. Deze groei contrasteert met de algemene daling in de industrie en kan wijzen op een toegenomen vraag of hogere productiekosten binnen deze sector.

Het CBS benadrukt dat de afzetprijzen zowel de binnenlandse als buitenlandse markt omvatten. De huidige cijfers illustreren de uiteenlopende prijsontwikkelingen binnen de industrie, waarbij sectoren verschillend reageren op externe factoren zoals grondstofprijzen en internationale marktdynamiek.