In juli 2025 viel de Nederlandse industriële productie 1,1 % lager uit dan een jaar eerder, zo maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend. In bijna de helft van alle bedrijfsklassen werd minder geproduceerd dan in juli 2024.

Van de acht grootste branches toonde de rubber- en kunststofindustrie met +7,2 % de sterkste groei. Transportmiddelen (+5,5 %) en reparatie & installatie van machines (+4,7 %) lieten op positieve wijze van zich spreken. De voedingsmiddelenindustrie bleef vrijwel stabiel (+0,1 %). Tegelijkertijd kende de chemie de grootste tegenslag: –7 % ten opzichte van een jaar eerder. Elektrische en elektronische apparaten zakten met –6 %, metaalproducten met –1,5 %, en machinemanufactuur met –0,7 %.

Wanneer naar de kortetermijn-ontwikkeling wordt gekeken op basis van seizoens- en kalender-gecorrigeerde cijfers, daalde de productie van juni naar juli met 1,4 %. De indexwaarde kwam uit op 102,0 (basisjaar 2021 = 100), ten opzichte van 103,4 in juni.

Toch zijn er signalen die lichtpunt bieden: het producentenvertrouwen bleek in augustus minder negatief dan in juli. Ondernemers waren positiever over de verwachte bedrijvigheid en minder negatief over hun voorraad- en orderpositie.

De daling van juli maakt het fragiele herstel van de industrie duidelijk. Voor de metaalproductenindustrie betekent dit dat uitdagingen aanhouden: geen aanhoudend herstel, maar eerder een grillige rit waarin sectoren verschillend reageren.

Al met al is duidelijk dat de Nederlandse industrie in juli 2025 een terugslag kent. De metaalbranche zal scherp moeten blijven monitoren hoe vraag, vertrouwen en seizoenspatronen zich ontwikkelen om de fragiele balans in positieve richting te keren.