De afzetprijzen van de Nederlandse industrie zijn in september 2025 met 0,6 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee zet het voorzichtige herstel van de industrie zich voort na maanden van prijsdalingen.

In augustus lagen de prijzen nog iets lager dan een jaar eerder (-0,1 procent), maar de trend lijkt te keren. Vooral de metaalproductenindustrie noteerde een stijging: de prijzen lagen 1,8 procent hoger dan in september 2024. Ook de machinebouw (+1,3%) en de kunststof- en rubberindustrie (+1,0%) lieten een lichte plus zien.

De prijsontwikkeling wordt sterk beïnvloed door de internationale energie- en grondstoffenmarkten. Een vat ruwe Brent-olie kostte in september gemiddeld 57 euro — ruim 12 procent minder dan een jaar geleden. Die daling werkt doorgaans met vertraging door in de chemie en metaalbewerking. De chemische industrie had daar direct last van: de prijzen daalden met 3,9 procent ten opzichte van vorig jaar.

Hoewel de olieprijzen nog steeds lager liggen dan een jaar geleden, is de daling minder sterk dan in augustus. Dat zorgt voor wat meer stabiliteit in de industriële keten. Volgens het CBS bleven de prijzen op de binnenlandse markt stabiel, terwijl ze op de buitenlandse markt gemiddeld 0,1 procent stegen.

Het beeld past bij de bredere ontwikkeling van de Nederlandse industrie, die langzaam herstelt van de scherpe prijsdalingen sinds 2023. Voor metaalbedrijven betekent dit een bescheiden adempauze: de prijzen stijgen, maar nog niet spectaculair.

De vooruitzichten blijven gematigd positief, mits de energiemarkt stabiel blijft. “Het herstel is broos, maar zichtbaar,” aldus een analist. “Vooral in de metaalproductie zien we dat vraag en prijs elkaar weer voorzichtig vinden.”