De Verenigde Staten en de Europese Unie staan op het punt een voorlopig handelsakkoord te sluiten om importheffingen op staal en aluminium te voorkomen die oorspronkelijk werden opgelegd tijdens het presidentschap van Donald Trump. Deze tarieven, 25% op staal en 10% op aluminium, werden destijds verdedigd op basis van nationale veiligheidsoverwegingen. Als reactie voerde de Europese Unie tegenmaatregelen in, waaronder heffingen op producten als whiskey en motoren. Onder president Joe Biden werden de tarieven grotendeels teruggedraaid, maar aanzienlijke hoeveelheden staal vallen nog steeds onder de zware importheffingen.

De tijdelijke afspraken van de regering Bidon dreigen echter in 2024 te vervallen, waardoor $10 miljard aan staal weer onder tarieven zou vallen als er geen nieuwe overeenkomst vóór 31 oktober wordt bereikt. Om dit te voorkomen, zijn de VS en de EU van plan een voorlopig akkoord te sluiten tijdens een topontmoeting op 20 oktober.

Dit voorlopige akkoord richt zich op twee belangrijke aspecten: het aanpakken van overcapaciteit op de staalmarkten zonder eerlijke concurrentie te verstoren, en het bevorderen van schonere methoden voor staalproductie.

Hoewel dit voorlopige akkoord als een tussenoplossing fungeert, is het noodzakelijk omdat de twee machtsblokken het niet eens zijn over hoe een definitieve overeenkomst zich moet verhouden tot internationale handelsregels. Vorig jaar bekritiseerde de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de VS nog vanwege de tarieven die onder Trump werden ingesteld, waarbij ze de beweringen van nationale veiligheid als ongerechtvaardigd bestempelde. Een panel van de WTO stelde dat deze tarieven niet waren opgelegd in tijden van oorlog of andere internationale noodsituaties.