Sinds 12 maart 2025 zijn de Verenigde Staten begonnen met het heffen van 25% importtarieven op staal en aluminium, inclusief diverse afgeleide producten. Deze maatregel, aangekondigd door president Trump, heeft directe gevolgen voor Nederlandse metaalbedrijven, vooral voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) dat exporteert naar de VS.
Nederland is na Duitsland en Italië de grootste staalexporteur binnen de EU naar de Verenigde Staten. In 2023 exporteerde Nederland ongeveer 850.000 ton staal en aluminium naar de VS. De nieuwe heffingen maken deze export aanzienlijk duurder, waardoor de concurrentiepositie van Nederlandse producten op de Amerikaanse markt verslechtert.
Voor MKB-bedrijven in de metaalindustrie betekent dit een forse uitdaging. Zij beschikken vaak niet over de middelen om snel te schakelen of verliezen op te vangen. De verhoogde kosten kunnen leiden tot prijsverhogingen, waardoor klanten mogelijk afhaken. Bovendien kunnen vertragingen in de toeleveringsketen ontstaan, wat de leverbetrouwbaarheid onder druk zet.
Paul Verlinden, beleidssecretaris Internationaal Ondernemen bij Koninklijke Metaalunie, benadrukt dat deze heffingen niet alleen directe exporteurs raken. “De supply chain van onze maakindustrie is wereldwijd sterk met elkaar verbonden,” stelt hij. Zelfs bedrijven die niet rechtstreeks naar de VS exporteren, kunnen indirecte gevolgen ondervinden door verstoringen in de keten.
De Europese Commissie heeft inmiddels tegenmaatregelen aangekondigd, vergelijkbaar met die uit 2018 en 2020, om de schade aan de EU-staal- en aluminiumexport te compenseren. Toch blijft de situatie onzeker, en MKB-bedrijven doen er goed aan om proactief te handelen.
De komende maanden zullen cruciaal zijn voor de Nederlandse metaalindustrie. Proactieve aanpassingen en strategische planning kunnen MKB-bedrijven helpen om de impact van deze handelsmaatregelen te mitigeren en hun positie op de internationale markt te behouden.