Werkgeversorganisatie FME is in haar analyse van het coalitieakkoord dat deze week tot stand kwam, voorzichtig positief over de voorgenomen plannen. Op ieder onderdeel van het coalitieakkoord ziet de FME dat belangrijke aanbevelingen zijn overgenomen in de plannen, maar er zijn ook nog punten van aandacht die een belangrijke invloed hebben op de toekomstige ontwikkelingen in de sector. Er moet echter nog veel in detail worden uitgewerkt, vandaar dat Geert Huizinga – directeur belangenbehartiging van de FME – zich voorzichtig optimistisch uitlaat over het coalitie-akkoord. Hij spreekt de wens uit dat 2022 het jaar wordt dat een nieuwe coalitie, met de belofte van een nieuw elan, de lovenswaardige ambities uit het coalitieakkoord omzet in concrete plannen waar Nederland mee aan de slag kan. Daar heeft de technologische industrie behoefte aan! 

Over de volle breedte van het coalitie-akkoord zijn er positieve voornemens

Het coalitie-akkoord biedt aanknopingspunten op diverse onderwerpen die van belang zijn voor de ontwikkeling van de sector. Zo is de doelstelling om 3% van het BBP te investeren in innovatie van groot belang om de positie van Nederland in de wereld te versterken. De FME heeft hier al vaker om gevraagd. Een groot probleem van de sector is het grote tekort aan vakmensen. De plannen om hier een antwoord op te geven door middel van werk-naar-werk trajecten kan hier een deeloplossing voor zijn. Bovendien wil het kabinet vrouwen stimuleren om te kiezen voor techniek. Ook de wens om Nederland het digitale knooppunt van Europa te maken, biedt kansen voor de sector. Maar zoals aangegeven; het zijn ‘slechts’ voornemens. De directeur belangenbehartiging hoopt oprecht dat deze voornemens worden omgezet daden die de sector nodig heeft voor een gezonde toekomst.