Prijseffecten CBAM op Nederlandse metaalindustrie zijn geen issue bij Tweede Kamerverkiezingen
In de aanloop naar de Nederlandse verkiezingen op 22 november waarschuwen experts voor het gebrek aan aandacht voor het Europese Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) in de verkiezingsprogramma’s van veel politieke partijen. CBAM is een cruciale klimaatmaatregel die beoogt een eerlijke prijs voor CO2-uitstoot van koolstof intensieve goederen te garanderen en schone industriële productie in niet-EU-landen te bevorderen. Tot nu toe benoemen alleen VVD, D66 en GroenLinks-PvdA het CBAM kort in hun plannen, terwijl de meeste partijen het nauwelijks noemen, ondanks de ingrijpende gevolgen voor prijzen en concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven.
CBAM bevindt zich sinds oktober in een voorbereidende fase en wordt vanaf 2026 volledig ingevoerd. Het heeft betrekking op producten als cement, ijzer, staal, meststoffen, elektriciteit en aluminium, die vaak goedkoper zijn buiten Europa vanwege minder strenge milieuregels. Het plan kan leiden tot aanzienlijke prijsstijgingen. De VVD en D66 willen CBAM uitbreiden, maar details ontbreken. GroenLinks-PvdA verwijst algemeen naar CBAM. Advocaten benadrukken het belang, terwijl experts zich verbazen over het gebrek aan aandacht in verkiezingscampagnes, gezien ambitie van Nederland om voorop te lopen in klimaatbeleid.
Voor EU-bedrijven en niet-EU-bedrijven die goederen importeren die onder CBAM vallen, wordt het verplicht om vanaf 1 januari 2026 CBAM-certificaten te kopen. Deze certificaten zijn gebaseerd op de veilingprijs van EU ETS-rechten en zullen aanzienlijke financiële gevolgen hebben voor de Nederlandse industrie. De extra kosten voor EU-importeurs kunnen tegen 2030 oplopen tot ongeveer €2 miljard per jaar, wat resulteert in meer dan 30% prijsstijging voor geïmporteerd ijzer en staal uit landen zoals India tegen 2032, vooral als de koolstofprijs in de EU boven €100 per ton stijgt.