Uit recent onderzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat blijkt dat grote industriële bedrijven in Nederland tot wel 66% meer betalen voor elektriciteit dan hun concurrenten in omringende landen. Deze alarmerende bevindingen baren niet alleen demissionaire ministers Micky Adriaansens en Rob Jetten zorgen, maar ook de ondernemersorganisatie VNO-NCW.

Deze hoge energiekosten hebben al geleid tot tijdelijke en permanente sluitingen van meerdere fabrieken, waaronder de zinkfabriek Nyrstar in Budel. Terwijl de vestiging in België blijft draaien, heeft de Nederlandse locatie de deuren moeten sluiten vanwege de onbetaalbare energiekosten. Deze trend is niet uniek; eerder moest aluminiumproducent Aldel in Delfzijl al sluiten om dezelfde reden.

Het verschil in tarieven wordt voornamelijk veroorzaakt door sterk gestegen nettarieven in Nederland. Terwijl andere landen zoals Duitsland, Frankrijk en België hun industrieën grote kortingen blijven geven, heeft Nederland deze kortingen afgeschaft. De interpretatie van de Europese regelgeving speelt hierbij een rol. Toezichthouder ACM heeft geoordeeld dat bepaalde kortingen niet toegestaan zijn op grond van Europese regels terwijl in de landen om ons heen deze kortingen nog wel worden gegeven.

De Nederlandse industrie wordt hierdoor geconfronteerd met een zeer ongelijk speelveld. Het kabinet dringt er daarom aan op actie van de Europese Commissie om een gelijke concurrentiepositie te waarborgen. Als tijdelijke oplossing overweegt het kabinet het verlagen van nettarieven door financiering uit de schatkist, een voorstel waar VNO-NCW achter staat.

Het is duidelijk dat er dringend maatregelen nodig zijn om de Nederlandse industrie te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en om de economische stabiliteit te waarborgen.