De Nederlandse industrie staat onder druk, wat blijkt uit een daling van de Nevi Inkoopmanagersindex in augustus, van 49,2 naar 47,7, het laagste niveau sinds december vorig jaar. Terwijl de industrie in het tweede kwartaal nog tekenen van herstel vertoonde, verslechterde de situatie in het derde kwartaal door een afname van zowel binnenlandse als buitenlandse vraag.

Industriële bedrijven verlaagden hun productie, kochten minder grondstoffen en halffabricaten in en vervingen vertrekkende medewerkers niet. Dit is deels te wijten aan de moeilijke omstandigheden in Duitsland, een belangrijke exportmarkt voor Nederland. Vooral sectoren zoals de chemie, staalindustrie, auto-industrie en machine-industrie hebben het moeilijk. Energie-intensieve sectoren zoals de chemie en staalindustrie worden getroffen door hoge energiekosten, mede veroorzaakt door de hoge Europese gasprijzen als gevolg van de verminderde gasleveringen uit Rusland en de noodzaak om duurder LNG te importeren.

Daarnaast leidt de overcapaciteit in de Chinese staalindustrie tot lage staalprijzen op de wereldmarkt. China ervaart zelf een sterke terugval in de vraag naar bouwmaterialen door het barsten van de vastgoedbubbel. Dit heeft geleid tot dumpingpraktijken van Chinese bedrijven, waarvoor de Europese Commissie nu onderzoek doet.

De hoge rentetarieven dragen verder bij aan de problemen in de industrie. Deze verhogen de financieringskosten voor bedrijven, wat de vraag naar investeringsgoederen, zoals machines, doet afnemen. Ook de vraag naar bouwmaterialen is lager vanwege de duurder geworden financiering van nieuwbouwprojecten. De hoop is dat de Europese Centrale Bank tijdens haar volgende vergadering op 12 september de rentes verlaagt, wat kan bijdragen aan een herstel van de vraag naar industriële goederen.