Staalproducenten nog lang niet uit de problemen als gevolg van stagnerende economie
De marktsituatie voor staal vertoont momenteel flinke uitdagingen. Eerder werd nog verondersteld dat er na de zomermaanden een stabilisatie van de prijzen zou zijn, mogelijk zelfs met lichte stijgingen. In werkelijkheid is de prijsdruk toegenomen door meerdere factoren. Zo hebben de steeds lagere prijzen uit China geleid tot paniekreacties bij Europese staalfabrikanten. Daarnaast kampt de Duitse economie, samen met de Europese automobielindustrie, met serieuze problemen. Grote merken zoals Volkswagen, Audi, Stellantis, Volvo en BMW publiceerden sombere vooruitzichten. Deze economische neergang heeft invloed op de staalmarkt, omdat de auto-industrie een belangrijke afnemer is van staal.
De dalende vraag naar staal is onder andere te verklaren door de afname van de autoverkopen, hoge prijzen, en concurrentie vanuit Azië. Dit heeft geresulteerd in een sterke prijsdaling sinds vorig jaar. Het staalverbruik in de EU is in 2023 gedaald tot ongeveer 127 miljoen ton, vergeleken met 148 miljoen ton vijf jaar geleden. Tegelijkertijd blijft de import van staal stijgen, wat de Europese producenten verder onder druk zet.
De hoge productiekosten binnen de EU, zoals lonen, energiekosten en milieulasten, maken het voor Europese producenten moeilijk om te concurreren met goedkopere markten. Hierdoor dreigt een proces van de-industrialisatie in Europa, vooral als de situatie op de automarkt niet verbetert.
Ondanks deze uitdagingen voorspelt Eurofer een groei van het staalverbruik in 2025 met 1,5%. De vraag blijft echter hoe Europese staalfabrikanten omgaan met de dalende importprijzen. Ze hebben al moeite gehad om hun prijzen boven de €600 per ton te houden, en nu liggen de prijzen net boven de €500 per ton. Staalmakers verkeren daardoor in een lastige positie, waarbij productiebeperkingen overwogen worden, hoewel deze weer nieuwe kosten kunnen opleveren vanwege het Europese emissierechtensysteem.
Bron: Staaljournaal september 2024