Recente cijfers van de NEVI PMI®-index laten zien dat de Nederlandse productiesector blijft krimpen. Deze index, die het algehele economische klimaat in de sector meet, is gedaald van 48,2 in september naar 47,0 in oktober. Dit cijfer duidt op een verslechtering van de bedrijfsomstandigheden. De PMI is een samengestelde indicator, gebaseerd op belangrijke factoren zoals nieuwe orders, productieomvang, werkgelegenheid, levertijden, en voorraadniveaus. Een score onder de 50 wijst op krimp; hoe lager de score, hoe ernstiger de situatie.

De vraag naar Nederlandse industriële producten is fors gedaald, zowel nationaal als internationaal. In oktober was er zelfs sprake van de grootste daling in exportorders in dertien maanden. Vooral de export naar Duitsland liep sterk terug, wat de algehele krimp in nieuwe orders nog verder versterkte. Door deze afname in vraag zagen producenten zich genoodzaakt hun inkoopactiviteiten, voorraden en personeelsbestand terug te schroeven.

Deze aanhoudende daling van nieuwe orders heeft geleid tot een afname in de productiecapaciteit. In oktober daalde de productieomvang voor de vierde opeenvolgende maand. Producenten rapporteerden overcapaciteit, wat zich uitte in fors lagere achterstanden en het verminderen van tijdelijk personeel. Deze situatie zorgde ook voor een bewuste afbouw van de voorraden en een stabilisatie van levertijden.

Ook de kosten voor grondstoffen vertoonden minder stijging dan voorgaande maanden, vooral door lagere transportkosten. Ondanks dat sommige producenten hogere personeelskosten rapporteerden, was de totale kostendruk laag. Dit leidde tot een beperkte prijsstijging van Nederlandse goederen, de kleinste in zeven maanden.

Hoewel bedrijven optimistisch blijven over de toekomst, is het vertrouwen in productiegroei voor het komende jaar gedaald naar het laagste niveau van dit jaar. De sector kijkt vooral naar groeikansen en investeringsplannen, maar de aanhoudend zwakke vraag werpt een schaduw over de nabije toekomst.