De Nederlandse industrie blijft in een overgangsfase verkeren. Ondanks een stijging in het aantal nieuwe orders in februari, daalde de productieomvang verder. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van de Nevi PMI®, die in februari uitkwam op een neutrale waarde van 50.0, tegenover 48.4 in januari. Hiermee kwam een einde aan een zeven maanden durende krimpperiode, maar van een duidelijke groei is nog geen sprake.
Binnenlandse vraag groeit, export blijft achter
De lichte groei in het aantal nieuwe orders was vooral te danken aan de binnenlandse markt. Alle drie de onderzochte subsectoren – consumptiegoederen, halffabricaten en investeringsgoederen – zagen een stijging in orders, al bleef deze bescheiden. De exportmarkt blijft echter zwak, met een verdere daling van buitenlandse verkopen, zij het in mindere mate dan in januari.
Productiedaling en dalende voorraden
Ondanks de toegenomen orderinstroom verlaagden fabrikanten hun productie opnieuw. De daling was minder sterk dan in voorgaande maanden, maar zette de trend van de afgelopen acht maanden voort. Deze verminderde productie leidde op zijn beurt tot een verdere afname van inkoopactiviteiten en materiaalvoorraden. Bedrijven richtten zich op het verkleinen van hun voorraden, hoewel de afname van ingekocht materiaal minder sterk was dan in januari.
Kostenstijgingen en prijsdruk
Hoewel de inkoopvolumes daalden, nam de kostendruk toe. De inflatie van inkoopprijzen was de hoogste in meer dan twee jaar en werd grotendeels veroorzaakt door stijgende grondstof- en personeelskosten, deels als gevolg van (mogelijke) invoerrechten. Om deze kosten te compenseren, verhoogden fabrikanten hun verkoopprijzen, al gebeurde dit in iets mindere mate dan in de voorgaande maand.
Vooruitzichten positief ondanks krimp
Ondanks de aanhoudende productiedaling blijven Nederlandse fabrikanten optimistisch over de toekomst. Maar liefst 45% van de ondervraagde bedrijven verwacht een stijging van de productie in het komende jaar, tegenover slechts 7% die een verdere daling vreest. Dit vertrouwen is gebaseerd op positieve groeiverwachtingen en een verwachte verbetering van de marktomstandigheden.
De komende maanden zullen uitwijzen of dit optimisme gerechtvaardigd is en of de industrie definitief uit de krimp kan komen.