Theresa May gokte en verloor. Haar Conservative Party blijft weliswaar de grootste in het Britse parlement, maar verloor zetels en heeft daardoor niet meer de meerderheid in handen. Volgens veel politiek en economisch analisten heeft deze uitslag de kansen op een soft-Brexit vergroot. Het Verenigd Koninkrijk moet nog met de Europese Unie om tafel om de voorwaarden van een Brexit uit te onderhandelen. May is daarbij een voorstander van een zogenaamde hard-Brexit gebleken. In dit scenario worden de banden tussen de EU en de Britten helemaal doorgesneden. Voor de EU is Groot Brittannië dan gewoon één van vele buitenlanden, waarmee wel gehandeld wordt, maar waarmee verder geen additionele afspraken zijn gemaakt of verdragen zijn gesloten. De regels van de Wereldhandelsorganisatie zijn dan van toepassing. En dat zou weer kunnen betekenen dat er allerlei handelsbarrières worden opgeworpen tussen de twee economieën, bijvoorbeeld in de vorm van invoertarieven op metaalproducten. Maar na de verkiezingen van gisteren is de kans op een hard-Brexit kleiner geworden.

May schreef verkiezingen uit, op zoek naar een kiezersmandaat voor een harde Brexit. Dat mandaat werd juist kleiner. En daarmee is de kans dus aanwezig dat de Britten hun harde opstelling wellicht iets zullen moeten laten varen, onder de gegroeide invloed van de zachte Brexiteers. Zoals Labour. Die partij heeft meer macht in handen nu, en is altijd een tegenstander geweest van een Brexit. En als er dan toch een Brexit moest komen, dan liever een zachte. Er bestaat niet één definitie van een soft-Brexit. Maar het is een scenario waarin er in elk geval bepaalde politieke en economische afspraken tussen de EU en Groot Brittannië in stand blijven. Er zou bijvoorbeeld een samenwerking kunnen ontstaan die lijkt op die van de EU en Zwitserland. Zwitserland maakt geen deel uit van de Europese interne markt, maar de bilaterale afspraken tussen de Zwitsers en de EU maken het land de facto wel een onderdeel van die interne markt.

In zowel Groot Brittannië als de EU hebben economen, banken en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zich vaak een voorstander getoond van een soft-Brexit. Zo hebben bankiers van de Londense City al meer dan eens laten weten dat de landing zo zacht mogelijk moet zijn. En ook het Nederlands bedrijfsleven heeft aangegeven dat ze hopen dat in de onderhandelingen door de EU niet wordt aangestuurd op een harde breuk. En dat is begrijpelijk. Qua import en export staat het Verenigd Koninkrijk op respectievelijk de 5e en 3e plek als belangrijkste handelspartner. Zo voerde Nederland vorig jaar ongeveer voor 9 miljard euro aan ijzer en staal uit naar Groot Brittannië, ruim 5 miljard aan non-ferro en bijna 8 miljard aan metaalwaren. Het is voor exporterende bedrijven in die sectoren dan ook van het grootste belang dat zij niet met allerlei handelsbelemmeringen te maken krijgen. En met de verkiezingsuitslag van gisteren is de kans daarop enigszins verkleind.