De vooruitzichten voor de komende jaren zijn voor de Nederlandse en Europese economie niet al te rooskleurig. Het rapport concentreert zich op de gevolgen voor de Nederlandse metaalsector en de strategische keuze waar metaalbedrijven voor staan om succesvol te blijven.
Dalende metaalproductie in 1e helft 2012

Nederland verkeert sinds het derde kwartaal van 2011 in een recessie. Ook de economische groei in de eurozone als geheel is sterk teruggevallen. Hoewel in de tweede helft van 2012licht herstel wordt verwacht, zijn de onzekerheden groot. Door de onzekerheid kampt de metaalsector, na een sterk herstel in 2010, sinds medio 2011 met een krimpende productie.De productieniveaus van 2008 zijn nog ver uit zicht.

Economische tegenwind legt structurele kwetsbaarheden metaalsector bloot
Hoewel de grondstofprijzen enigszins zijn gedaald, zorgt de afgezwakte eindvraag voor moeilijke marktomstandigheden. Concurrentie en margedruk in de metaalsector worden versterkt door enkele structuurkenmerken van de sector, zoals de fragmentatie van de markt
en binnenlandse focus.Deze marktstructuur in combinatie met de economische tegenwind stelt individuele metaalbedrijven voor uitdagingen. Nederland en eurozone: twee recessies
in vier jaar Metaal voorlopig niet op pre-crisisniveau.

Metaalsector groot qua aantal bedrijven en werknemers
Naast de afhankelijkheid van de binnenlandse markt is de fragmentatie een belangrijk structuurkenmerk van de metaalsector. Een gemiddeld metaalbedrijf kent een productie van ruim € 2 miljoen en minder dan 10 werknemers, tegen bijna € 6 miljoen productie en 17 werknemers voor een gemiddeld industrieel bedrijf in Nederland.

Lage toetredingsdrempels
Het grote aantal kleine bedrijven wordt mede veroorzaakt door relatief lage toetredingsdrempels. Zo beginnen (ervaren) werknemers van metaalbedrijven soms een eigen bedrijf met één machine en één of twee afnemers. De grote fragmentatie leidt ertoe dat er in economisch mindere tijden in een groot deel van de metaalbranche snel margedruk ontstaat, omdat de
concurrentie ferm is en het onderscheidend vermogen en de toegevoegde waarde voor de afnemer te beperkt.

Metaalsector als toeleverancier traditioneel relatiegericht

Een metaalbewerkend bedrijf is in de regel relatiegericht. Metaalbewerkers opereren immers vaak in ketens met grotere eindafnemers (OEM-ers). Dikwijls beslaat de grootste klant van een metaalbedrijf een kwart van de omzet en vormen twee of drie klanten de helft van de omzet. Om deze omzet te behouden is er een sterke focus op de relatie. Hierin zit echter een belangrijke ontwikkeling. Waar jaren geleden een metaalbewerker bij wijze van spreken kon ‘wachten op de fax’, betekent een succesvolle relatie nu een proactieve houding waarbij de metaalbewerker meedenkt met product en proces van de klant. Toch blijft de vaak historisch gegroeide afhankelijkheid van één of twee afnemers een kwetsbaarheid voor veel metaalbewerkers.

Druk op eindvraag dwingt metaalbedrijven tot keuzes
De Nederlandse metaalsector staat onder druk door de tweede recessie in vier jaar tijd en de structuur van de markt. Met name de fragmentatie van de metaalmarkt en de binnenlandse afzetfocus maakt de sector kwetsbaar. Voor individuele bedrijven liggen er echter ook kansen. Het onderscheidend vermogen van metaalbedrijven wordt in moeilijke tijden vaak pas echt zichtbaar.

Focus op relatie alleen biedt onvoldoende onderscheid
In een sector met ruim 8.600 bedrijven is onderscheidend vermogen geen vanzelfsprekendheid. Met name de groep zogeheten jobbers is kwetsbaar. Veel metaalbedrijven zijn, als (indirecte) toeleverancier aan een OEM-er, relatiegericht. Een procesfocus is echter nodig om succesvol te blijven.
Niet ten koste van de relatie, maar ter versterking van de relatie. Verdere automatisering is hierin essentieel. Manarme en 24/7 productie vergt meer van het machinepark, wat kansen biedt voor machinefabrikanten tot onderscheid op het gebied van machinemogelijkheden, betrouwbaarheid en onderhoud. Van de metaalbewerker vraagt procesoptimalisatie om niet langer de machine centraal te stellen, maar juist het beheersen van de supply chain en de interne processen.

Bron:ING