Kleine en middelgrote bedrijven (tot 249 werknemers) worden gezien als de aanjager van de economie in de Europese Unie (EU). Deze bedrijven creëren banen en zorgen voor economische groei. Ze dragen ook substantieel bij tot de handel binnen de EU. 98% van de bedrijven die binnen de EU goederen verhandelen, zijn kleine en middelgrote ondernemingen, waaronder ongeveer 70% micro-ondernemingen (tot 9 werknemers in loondienst). Kleine en middelgrote ondernemingen zijn binnen de EU verantwoordelijk voor de helft van de waarde van de intracommunautaire handel in goederen. In Nederland is dat zelfs nog meer: Nederlandse MKB-bedrijven zijn verantwoordelijk voor 67% van de Nederlandse import- en exporthandel met andere landen in Europa. Dat maakte het Europese bureau van de statistiek bekend ter gelegenheid van de Europese MKB-week.
In vijf lidstaten genereren MKB’ers meer dan twee derde van de totale waarde van de intracommunautaire uitvoer van goederen: Cyprus (88%) en Letland (81%), gevolgd door België (70%), Estland (68%) en Nederland (67%). Aan de andere kant van het spectrum is het MKB goed voor minder dan een derde van de exportwaarde binnen de EU in Frankrijk (21%), Duitsland (26%), Slowakije (30%) en Ierland (32%), gevolgd door Polen ( 35%), de Tsjechische Republiek (36%) en Finland (38%). Ten opzichte van de andere landen doet het Nederlandse MKB het dus heel goed.