De Brexit-onderhandelingen tussen Europa en Groot Brittannië verlopen moeizaam. Er wordt steeds vaker gespeculeerd over de mogelijkheid dat de twee partijen er helemaal niet uitkomen. In dat geval zal er een hard-Brexit volgen. Dat scenario is voor zowel de EU als het Verenigd Koninkrijk het meest ongunstig, zo berekende het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een rapport dat gisteren uitkwam. Open economieën zoals die van Nederland worden bovengemiddeld hard geraakt. Daar waar voor de EU als geheel een harde Brexit voor een daling van een half procent in het BNP kan zorgen, zou dat voor Nederland weleens op ruim 1% kunnen uitkomen. Daarmee wordt de Nederlandse economie na die van Ierland en het Verenigd Koninkrijk zelf, het allerhardst getroffen.

Met nog maximaal acht maand te gaan – in maart 2019 zal de Brexit in werking treden – lijken er inmiddels nog maar twee scenario’s denkbaar. Of er komt een soft-Brexit-deal, waarvan algemeen wordt aangenomen dat de EU de voorwaarden zal dicteren. Of er komt geen deal en daarmee een hard-Brexit. Veel Britten, zoals Premier Theresa May, hopen dat er over een soort á la carte-Brexit valt te onderhandelen waarin compromissen worden gesloten, maar de EU lijkt daar niet toe genegen.

Omdat de onderhandelingen zo stroef verlopen waarschuwen steeds meer hoge ambtenaren in zowel het VK als de EU dat een hard-Brexit onvermijdelijk lijkt. Een scenario dat volgens het IMF voor de beide onderhandelingspartners dus de meeste economische schade veroorzaakt.