Het ondernemersvertrouwen, de stemmingsindicator van het Nederlandse bedrijfsleven, staat aan het begin van 2019 op 10,6. Daarmee bevindt de indicator zich rond het niveau van het eerste kwartaal van 2017. Begin 2018 stond het vertrouwen op het hoogste niveau ooit gemeten. Inmiddels is het niveau van het ondernemersvertrouwen 7,5 punt lager. Over het algemeen zijn de ondernemers uit Overijssel het meest positief gestemd over de vooruitzichten voor het eerste kwartaal van dit jaar. In de meeste provincies is het ondernemersvertrouwen afgenomen ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Maar in Overijssel en Zeeland komt het vertrouwen juist hoger uit dan drie maanden geleden.

Dit blijkt uit resultaten van de Conjunctuurenquête Nederland die vandaag bekend werden gemaakt. De Conjunctuurenquête Nederland brengt voor het Nederlandse bedrijfsleven vier keer per jaar de belangrijkste ontwikkelingen en verwachtingen in kaart, uitgesplitst naar regio, bedrijfstak en bedrijfsgrootte. De resultaten vormen de basis voor het ondernemersvertrouwen.

Met een saldo van 16,3 procent is Overijssel de provincie met het grootste aantal ondernemers met een positieve omzetverwachting. Flevoland en Overijssel zijn daarnaast de provincies waar de ondernemer het meest positief gestemd is over de buitenlandse omzetverwachtingen. Per saldo verwacht 8,8 procent van de ondernemers in deze provincies dat de export in het eerste kwartaal van 2019 toe zal nemen ten opzichte van het laatste kwartaal van 2018. Door ondernemers in Overijssel wordt tenslotte – relatief gezien – het meest melding gemaakt van een positieve ontwikkeling van de winstgevendheid. Bij per saldo 16,8 procent van de ondernemers in Overijssel is de winstgevendheid toegenomen.

Aanstaande Brexit
Bij één op de vier bedrijven zal de Brexit naar verwachting gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering in het eerste kwartaal. Volgens de ondernemers wordt met name de vrijheid van verkeer van goederen geraakt; 12 procent van hen spreekt die verwachting uit aan het begin van 2019. Bij eerdere metingen in het derde en vierde kwartaal van vorig jaar spraken nog respectievelijk 7 en 9 procent die verwachting uit voor het lopende kwartaal. In de sectoren industrie, landbouw, bosbouw en visserij alsmede handel en vervoer en opslag is het aantal ondernemers dat gevolgen verwacht voor de vrijheid van verkeer van goederen verwacht, bovengemiddeld.

De ondernemers in het Nederlandse bedrijfsleven verwachten dat er in de eerste drie maanden van dit jaar minder handel zal worden gedreven met het Verenigd Koninkrijk (VK) als gevolg van de op handen zijnde Brexit. Door 11 procent van de ondernemers is die verwachting uitgesproken. In de industrie – waar de bedrijfstakken metaalproducten en basismetaal deel van uitmaken – is een fors aantal bedrijven (18%) van mening dat de handel met het VK zal dalen in het eerste kwartaal. De naderende Brexit zal naar verwachting van de ondernemers invloed hebben op de omzetontwikkeling in het eerste kwartaal. Bij 2,5 procent van hen leeft de verwachting dat de Brexit een positief effect zal hebben op de omzet. Daarentegen verwacht 7,7 procent een negatief effect op de omzet. Voor nagenoeg alle bedrijfstakken geldt dater meer bedrijven zijn die een negatief effect op de omzet verwachten dan bedrijven die een omzetgroei voorzien. Het sterkste signaal over de verwachte omzetdaling komt uit de sector landbouw, bosbouw en visserij. In die sector voorziet 23 procent krimp. Ook de ondernemers in de industrie (14%) rekenen op een omzetdaling als gevolg van de Brexit.

Alle gegevens uit dit artikel zijn afkomstig uit het rapport Conjunctuurenquête Nederland – Eerste kwartaal 2019 dat in zijn geheel hier te downloaden is: PDF

Foto: IJsselbrug bij Deventer