Vandaag vertrekt de Amerikaanse president Trump voor een 12-daagse reis naar Azië, waar hij aan maar liefst vijf landen – China, Vietnam, Zuid-Korea, Japan en de Filipijnen – een officieel staatsbezoek brengt. Naast de kwestie Noord-Korea, zal handel hoog op de agenda staan. Met name in China – en in mindere mate ook Japan en Zuid-Korea – wordt hardop afgevraagd met welke boodschap Trump zal komen, want dat is hoogst onduidelijk. De Amerikaanse president – die er trots op gaat onvoorspelbaar te zijn – heeft meermalen hard uitgehaald naar sommige Aziatische landen voor het handelsoverschot dat zij hebben met Amerika. Zo noemde hij deze week nog het verschil op de handelsbalans tussen China en Amerika ‘beschamend’, en vaardigde vorige week importheffingen uit op bepaalde aluminiumproducten uit dat land. Maar aan de andere kant noemde hij onlangs president Xi een ‘persoonlijke vriend’ en feliciteerde hem uitgebreid met zijn hernieuwde benoeming als leider van China.

Een analist op CNN hoopt dat Trump de diplomatie zo veel mogelijk overlaat aan lagere functionarissen: “De ronkende retoriek die Trump in zijn campagne liet horen richting China – hij noemde het land een valutamanipulator en dreigde met een algehele importheffing van 45% – is niet in Amerikaans beleid omgezet. Waarschijnlijk onder invloed van Trumps ambtenaren. Maar hoe meer de president zelf betrokken raakt bij de gesprekken, hoe groter het risico dat hij terugkeert naar zijn campagnestijl.” Volgens Forbes zou Trump er het beste aan doen, een coherent Azië-beleid te formuleren, dat neerkomt op constructieve samenwerking en minder dreigen met allerlei strafmaatregelen, die tegen de internationale afspraken binnen de Wereldhandelsorganisatie ingaan.