Hoewel het vooral Trumps Amerika is dat het nieuws domineert met berichtgeving over importheffingen op aluminium, heeft juist de EU met hetzelfde middel een probleem over zichzelf afgeroepen. De eigen aluminiumproducenten profiteren niet, en de eindgebruikers betalen de rekening. De EU zou haar beleid aangaande aluminium daarom moeten wijzigen, en moeten stoppen met die invoerheffingen. Dat is de mening van FACE – de belangenvereniging van de Europese aluminiumverwerkende industrie. De club baseert haar bevindingen op een studie die het liet uitvoeren.

Aluminiumproducent Alcoa kondigde onlangs de sluiting van haar drie aluminiumsmelterijen in Spanje aan. En dat is geen verrassing, maar past in een bredere trend die al jarenlang aan de gang is. Sinds 2008 is de productie van primair aluminium in de EU met 30% gedaald. Steeds minder lidstaten beschikken over aluminiumsmelters die in bedrijf zijn. Sommige landen die primair aluminium produceerden, zoals Italië, het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben hun productie de laatste jaren aanzienlijk ingeperkt of definitief stopgezet. Als gevolg daarvan is in de EU in deze periode meer dan een kwart van de smeltcapaciteit verloren gegaan.

De EU heeft geprobeerd door middel van invoerheffingen de eigen EU-smelterijen te behouden. De invoerrechten in de EU variëren momenteel van 3% voor niet-gelegeerd aluminium tot 6% voor legeringen. Maar het beleid heeft niet gewerkt: sinds de heffingen werden ingevoerd hebben meer smelterijen in de EU hun deuren gesloten, zoals fabrieken in Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Groot-Brittannië. De reden is dat door de wereldwijde concurrentie de prijzen te laag zijn om in Europe winstgevend te primair aluminium te produceren.

Voor de Europese afnemers zijn de effecten erg ongunstig geweest. De heffingen hebben de aluminiumverwerkers in de EU sinds 2000 volgens de studie tussen de 10 en 18 miljard euro gekost. De prijs van Europees aluminium is niet lager geworden. De producenten in de EU hebben hun prijzen aangepast aan het hoogst mogelijke niveau – dat wil zeggen de eigen prijs plus de invoerrechten die anders voor buitenlandse import zou moeten worden betaald. Het eindresultaat is dat “in de EU-marktprijzen voor ruw aluminium altijd de douanerechten zijn inbegrepen”, aldus de studie. “Er is geen onbewerkt aluminium tegen een belastingvrije prijs beschikbaar voor gebruikers en consumenten in de EU”, laat Roger Bertozzi, woordvoerder van FACE aan Reuters weten. FACE roept om deze reden de EU op om te stoppen met invoerheffingen, innovatie in de supply-chain te stimuleren en daarbij in te zetten op industrie 4.0 en het hergebruik van aluminium.

Foto: FACE